Je hebt mousserende wijnen in alle soorten en maten. In dit artikel even de feiten op een rij waarbij we ingaan op de verschillen en overeenkomsten tussen de verschillende bubbels.
Mousserende wijnen zijn wijnen met bubbels erin. Die bubbels zijn CO2, koolzuur. CO2 is een gas dat maar matig oplost in water. Als er CO2 in wijn (of bijv. frisdrank) zit heeft het altijd de neiging om uit het water te ontsnappen. Daarom zie je altijd de bubbels naar boven gaan en is het na verloop van tijd verdwenen.
Maar hoe komen de bubbels nu in de bubbels? Dit kan op grofweg 2 verschillende manieren:
- Het is erin gespoten.
- Het ontstaat bij de gisting.
Om met 1 te beginnen: Het kan er simpelweg ingespoten worden, net zoals bij frisdrank. Dit proces is relatief eenvoudig en goedkoop. De bubbels zijn dan wat grof en vervliegen meestal snel. Daarom is dit bij veel mousserende wijnen, zoals champagne, cava, cremant en prosecco, niet toegestaan. Deze methode wordt wel gebruikt bij wijnen waarop bijvoorbeeld alleen het woord frizzante staat. Ook blikjes mousserende wijn wordt vaak op deze wijze gemaakt.
Voor de tweede methode is meer uitleg nodig. Alcoholische gisting gaat als volgt:
glucose + gist –> alcohol + CO2 (+ aroma’s + andere alcoholen)
Je ziet dus dat er CO2 (koolzuur) ontstaat tijdens de alcoholische gisting. Als je de omgeving waar de gisting plaatsvind luchtdicht afsluit, dan blijft het koolzuur in ruimte. Als de ruimte gevuld is met wijn, dan blijft de CO2 in de wijn.
Dit principe wordt in verschillende variaties toegepast. Grofweg heb je drie methoden:
- Traditionele methode: de wijze waarop champagne, cava en cremant gemaakt worden
- Charmat methode: de wijze waarop prosecco gemaakt wordt
- Ancestrale methode: de wijze waarop pet nat en petillant gemaakt wordt

Bij de traditionele methode wordt er eerst een basiswijn gemaakt. Daarna wordt deze in een fles gedaan. Dan wordt er suiker en gist toegevoegd zodat er een tweede gisting plaatsvindt en ontstaat de bubbel, die niet weg kan. Kenmerkend aan deze methode is dat de bubbels vaak fijner zijn dan bij de andere methodes. Deze methode zorgt ook voor een hoge druk in de fles, waardoor de wijnen in een stevige fles met kurk en muselet (korfje) moeten worden afgesloten. Ook geeft de gist smaak af aan de wijn. Daardoor ontstaat een brioche geur, een geur dat lijkt op brooddeeg.
Bij de charmat methode zijn er ook twee gistingen, maar beiden vinden plaats op een tank, meestal van RVS. Deze methode is efficiënter maar geeft minder en minder fijne bubbels, waardoor de druk lager is. Dit soort wijnen kunnen met een schroefdop afgesloten worden. Daarnaast heeft de geur veel minder brioche. Deze wijnen zijn fruitiger.
Tenslotte wordt de minder bekende ancestrale methode gebruikt. Hierbij wordt een wijn gemaakt. Op een bepaald moment wordt de gisting stilgelegd door de wijn te koelen. De wijn wordt op fles gedaan waarna de wijn weer begint te gisten. Deze wijnen hebben vaak minder bubbels dan bij de traditionele methode en kunnen wat troebel zijn en wat licht restzoet hebben.
Kortom, er is heel wat te kiezen en te ontdekken met bubbels!
Nog één tip als je met oud en nieuw bubbels gaat drinken: Maak de beste fles als eerste open en niet pas om 12 uur als je al 10 bier en 12 oliebollen op hebt. O ja, oliebollen en (droge) bubbels zijn net zo goede combinatie als jus d’orange en tandpasta, aargh….